Dichter

Sta me toe om het eens over het “schrijven” te hebben.

Misschien omdat het één van mijn hobby’s is maar ook omdat het een vergeten kunstvorm is. Jammer!

Schrijven zoals ik het doe is amusant, voor mij, voor jou, mijn beste lezer!

En ik reken me hier niet mee tot beoefenaar van kunst!

Maar toch, de manier waarop woorden worden gekozen en neergeschreven vraagt toch een zekere kunstzinnigheid, merk ik bescheiden op!

Maar de schrijvers van poëzie, dat zijn pas kunstenaars! Daar doe ik mijn petje voor af. Ik bezondig mij soms ook wel eens aan dergelijke pogingen, op verjaardagskaarten bijvoorbeeld, of voor nieuwjaarswensen … maar niks memorabel! Als enige uitzondering kan ik misschien mijn songteksten in de schaal werpen!

Ken je bijvoorbeeld de “Haikoe”? 

Deze schrijftrant is na de tweede Wereldoorlog overgewaaid uit  Japan en is meer en meer aan populariteit aan het winnen!

Vele lezers van poëzie vinden het maar niks want het zijn rijmloze regels, drie slechts, en voor velen is het rijm gelijk aan de poëzie.

Een voorbeeld van een haikoe: 

Broodje op de plank
Het roodborstje pikt het niet!
Menig musje wel!

Nog eentje van Gilbert Seresia:

Lente kriebels
De haan achtervolgt een kip!
Voor een vluggertje!

Eéntje van mezelf:

T’is stil hier in huis. 
Welke dag is het vandaag?
Een Corona dag!

Haikoes zijn zintuigelijke gedichten naar aanleiding van natuurervaringen.

Ze hebben een vast stramien: 5 lettergrepen in de eerste regel, 7 in de tweede regel en opnieuw 5 lettergrepen in de laatste regel. Zo maak je een haikoe!

De eerste Europese president, Herman Van Rompuy, is er erg bedreven in!

Dieper in de geschiedenis vinden we de sonnetten! William Shakespeare was er een kei in, liefst 154 heeft hij er geschreven. Ook de Nederlandse dichter P.C. Hooft heeft er talrijke gemaakt!

14 regels heb je nodig, volgens een vaste versmaat:

ABAB BAAB (of ABBA) CDC DCD. Het is geen algebra hoor, gewoon de manier waarop de rijmen elkaar opvolgen: de regels 1, 3, 6 en 7 moeten dus rijmen.

De regels 2, 4, 5 en 8 ook. Zo heb je twee eerste strofen van vier lijnen vol. Dan komt strofe drie en vier: regels 9, 11 en 13 rijmen en 10, 12 en 14 ook!

Elke regel bestaat bovendien uit (ongeveer) 10 lettergrepen of 5 jambes!

Een ondeugend voorbeeld van Geert Zomer:

Hij wilde graag sonnetten schrijven,        (A)
Woorden schikken in klassieke vorm.       (B)
Zinnen die bij de lezers zouden beklijven,(A)
Ze wikken en wegen volgens de norm!      (B)

Maar’t liefst wilde hij lekkere wijven …       (A)
Om te beminnen, in Harderwijk of Benidorm!(B)
Hij zocht ze op stranden, die naakte lijven,     (B)
Om ze desnoods te verdoven met chloroform!(A)

Hij was niet bij machte er één te versieren,   (C)
Een heerlijke snol of lekkere del!                      (D)
Hij wist het telkens te verstieren!                     (C)

Floor, Sandra, Annabel, Pia of Nel …               (D)
Ze wezen hem af, die vervelende klieren!        (C)
Maar sonnetten schrijven, dat lukte hem wel!  (D)

Prachtig toch! Ik ken iemand die sonnetten schrijft als hobby! Danny Smolders uit Olen, een vroegere buurman van mijn vriendin. Ik plaagde hem steeds door hem William te noemen! Ik kende maar twee schrijvers van sonnetten: Shakespeare en hij, en ik verwarde steeds hun voornamen!

Luchtiger zijn de puntdichten!

Als het maar rijmt én komisch is! Versvoet is (meestal) AA BB CC!

Poepsimpel!  Een voorbeeld:

Een bart in ‘t zwart (A)
Verliest zijn hart …  (A)
Aan een vrouw.        (B)
In het blauw!            (B)

Hij zingt zijn lied …   (C)
Maar zij wil hem niet!(C)

Kwatrijnen zijn net zo luchtig, maar strakker in de maat. We hebben er allemaal wel eens gemaakt op de versvoet: AB AB!

Ik wil de climax in ons spel vertragen.            (A)
Totdat de kwatrijnen landelijk zijn gehoord!   (B) 
Onze liefde is een feest van vele dagen,         (A)
Of mooi proza in een vrij akkoord!                   (B)

Voor mij echter is de limerick dé koning van de poëzie.

Dat is humor van de bovenste plank met vaste versvoet AABBA! Dus de eerste, tweede en laatste regel rijmen op elkaar en de derde en vierde ook!

Bovendien zijn ook het aantal lettergrepen van belang, als in een liedje!

Er was eens een man in Timboektoe       (A)
Die ging naar de kroeg op de hoek toe!  (A)
Hij dronk er een glas.                                (B)
Deed er een plas.                                      (B)
En knoopte tevreden zijn broek toe!!!!     (A)

Een oud collega van mij, Nico, heeft deze limerick leuk omgevormd:

Er was eens een man in Timboektoe 
Die ging naar een hoer om de hoek toe!
Die hoer was niet duur
Vijf dollar per uur
En hij knoopte tevreden zijn broek toe!!!

Het kan verkeren …

Nog ééntje?

De vrouw van een deken uit Aken
Die lag ‘s nachts zuchten te slaken …
Ze riep dan steeds “ooh”
Het kriebelt me zo!
Een deken in bed maar geen laken!!!

Leuk! 

Nog een fraai exemplaar:

Een kerstman uit het koude noorden
Had wat gevoelens die stoorden.
Kerst was hij zat
Dus stuurde zijn kat …
En trok naar exotische oorden!!!

Humor in dichtvorm! Als iedereen, elke schrijver,  zich nu eens wat minder ernstig opstelde, misschien zouden er opnieuw mensen beginnen te lezen!

Er was eens een man uit Asse
Die moest echt verschrikkelijk plasse!
Hij vond het toilet
Maar dat was bezet!
Nu moet hij zijn broek laten wasse!!!

Groetjes vanuit mijn letterminnend zieltje en dankbaar om de boeken poëzie die ik kreeg én las; 

vanuit mijn hartje dat trots en gelukkig is omdat wij misschien met dit tekstje mee geholpen hebben om poëzie wat toegankelijker te maken en ligt nu de drempel wat lager; 

en vanuit mijn buikje dat gebruind door zuiderse zonneschijn deze laatste Haikoe wil declameren:

In de fruitschaal
Een appel naast de kiwi …
Uit een zonnig land!

Recente Reakties