Kikkerbilletjes

De winter bracht ons koude.

En terwijl de zomerse pracht sterft vraag ik me af wat er met sommige dieren gebeurt, zeker die dieren die de seizoenen tekenen.

In het prille voorjaar ben ik tijdens mijn wandelingen steeds bedachtzaam bij de poelen, de grachten, de plassen. Zeker nog een overblijfsel uit onze jeugd in Stevensvennen waar deze waterpartijen nooit ver weg waren.

Ik zoek dan namelijk… kikkerdril!

De duizenden eitjes van de kikkers en padden, het wonder van de geboorte in de lente. En later dan de dikkopjes, eerst zonder pootjes, dan twee pootjes, dan vier.

Tot ze hun staartje afwerpen en als mini amfibieën de oevers gaan bevolken.

Zonder hulp van wie dan ook.

En gelukkig worden sommige kikkers groot want de kindersterfte bij hen is erg groot.

Ook al waarschuwt hun mama nog zo voor de twee rode stokjes in het water, die later poten van steltlopers blijken te zijn.

De hele zomer en herfst vangen de kikkers insecten, duizenden. Dank jullie wel lieve kikkers.

Omdat ik in kabouters en elfjes geloof, hoop ik nog steeds in het verscholene van het riet het droeve lied te horen van die éne kikker die zijn vader verloor aan de vraatzucht van een ooievaar en zint op wraak als hij “groot en sterk zal wezen”. 

Ik wil hem waarschuwen: opletten kerel want ooievaars leven langer, zelfs met een “bakkes dat nog zeer doet”. 

Ter verduidelijking, deze tekst van het bedoelde liedje.

Aan de oever van de Dijle, diep verscholen in het riet
Zat een kikker met heure kleine, hard te bleiten van verdriet!
Zie je daar, zo sprak die moeder, zie je daar die ooievaar staan!
Das de moordenaar van je vader, hij vrat hem op met huid en haar.
Is dat waar, zo sprak die kleine, heeft die smeerlap dat gedaan?
Als ik groot en sterk zal wezen… zal ik hem op zijn bakkes slaan.
Vele jaren zijn verstreken en die kikker, die is er niet meer
Maar de ooievaar blijft voorzichtig, want zijn bakkes doet nog zeer.
(Oud Volksliedje)

Maar naarmate het jaar vordert verdwijnen ze uit onze aandacht… tenzij je kleine kinderen hebt en sprookjes met hen leest want daarin hebben kikkers vaak een dominante rol.

En nu de zomer weer gestorven is vroeg ik mij af waar ze nu zijn. Waar blijven die kikkers toch? En ze hebben het al zo moeilijk onderaan de “food-chain”, de voedselketen. 

Tot ik er ééntje vond, in diepe rust, in een hoekje van mijn tuintje, onder een lading bladeren, warm en gezellig.

Ik was wat jaloers op hun “cocoon” gevoel en ging er wat over lezen. Ik leerde zo dat kikkers koudbloedig zijn en hun lichaampje controleren in functie van de omgevingstemperatuur. Hoe kouder, hoe trager hun hartslag, hoe minder ze ademen, hoe trager hun bloed stroomt. Alleen vochtig blijven dat is de boodschap, 

bedpissen telt niet mee!

Een hele winter lang.

En als je dan, net als ik, in kabouters, elfjes en sprookjes gelooft dan kan je nog steeds op zoek gaan naar die prins die ooit kikker was maar door de kus van een prinses omgetoverd werd. 

Antropologisch onderzoek leverde geen enkel resultaat op maar ja, ik kom niet dicht genoeg bij die prinsen om vast te stellen of ze soms nog wel eens kwaken. Ze doen niet vaak aan politiek.

Het is niet eerlijk, zou je denken, dat alleen de vrouwen kikkers kunnen omtoveren tot prinsen. Kan wel andersom hoor, ik weet het. 

Want ik ben door mijn kussen een prinsesje rijker geworden.

Tot slot een waarschuwing: dames pas op voor de vrouwelijke kant van kikkers want ze hebben een lange en zeer snelle tong!

Groetjes vanuit mijn zieltje dat huppelt bij de rijmelarij die verscholen zit in het woordje “prinsesje”;

vanuit mijn hartje dat weer eens de natuur dankt voor de manier waarop de koudbloedigen kunnen overleven en voor de miljoenen muggen die ze vangen

en vanuit mijn buikje dat na dit “zjoetje” gezworen heeft nooit nog “cuisses de grenouilles”, kikkerbilletjes, te eten. En of die kikkers nu balletles volgden voor dikke dijen of Tourmalets beklommen voor dikke kuiten… neen, nooit meer!

Uit respect.

Recente Reakties