Klassieke Muziek

Ben je al eens naar een grote concertzaal geweest, zoals bijvoorbeeld de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen, om er een symphonie orkest te zien optreden?

Ik kan het je warm aanbevelen. Ook al hou je niet zo van klassieke muziek, misschien wel als het gebracht wordt door Helmut Lotti of André Rieu.

Je moet het toch eens proberen.

Niet alleen omwille van de muziek, maar ook omwille van het visuele, omwille van wat je te zien krijgt. Het is overweldigend!!!

Meestal zijn er meer dan honderd topmuzikanten voor je aan het werk en worden ze geleid door een gedreven dirigent.

Alleen al de dirigent met zijn stokje zien porren en aangeven is de moeite van het avondje uit meer dan waard.

Ik had het geluk om deze winter een viertal concerten te kunnen bijwonen van de beste en grootste philharmonie orkesten van de wereld.

En of ik ervan genoten heb. Ik slurpte de schoonheid van de muziek in mij op als was ik een droge spons: telkens weer in vervoering van de werken van de grote meesters zoals Ludwig Von Beethoven, Gustav Mahler, Igor Stavinski, Weber, Robert Schumann, Smetana, Chopin, Frans Schubert, Edvard Grieg, J.S. Bach, Amadeus Mozart…

Ik hoop in dit leven nog vele namen aan dit lijstje te kunnen toevoegen!

Dirigenten als H. Engels, Adam Fischer, Eliot Gardiner, Ivan Fisher ;

orkesten als het Budapest Festival Orchestra met het Rias Kammerchor, het London Symphony Orchestra, de Weiner Philharmoniker, de Berliner Philharmoniker…

Genieten dus, in goed gezelschap en achteraf een glaasje goede wijn, wat kan een mens nog meer verlangen.

Maar … mijn registrerend oog merkt dan weer van alles op, ook onrechtvaardigheden!

Wat me heel erg opviel was bijvoorbeeld dat niet iedere muzikant even hard moet werken. Sommigen zitten meestal met de armen gekruist te wachten om bv. een slag op de pauken te kunnen geven, of de cimbalen te smashen, of te triangel te rinkelen. Terwijl de strijkers, ocharme, bijna de hele duur van het concert zitten te werken, met lijf en leden.

Van links naar rechts die strijkstok, steeds weer, terwijl ze geconcentreerd hun instrument, viool, cello of contrabas balanceren, hun partituren angstvallig volgen en de bladen vlug vlug omdraaien, al zijn ze met twee voor één partituur. Hard werken. Zeker als je weet dat ze dan nog met één oog de dirigent, zeg maar de baas, in de gaten moeten houden, want hij bepaalt het spel …

Fraai.

Persoonlijk is deze sectie, de strijkers, mijn lievelingssectie, waarvan ik mateloos kan genieten. Ik vind het meestal jammer dat de koperblazers, met hun lawaai, dikwijls de strijkers overstemmen. De trompetten, cornetten, bugels,trombones, hoorns, baritons, bastuba’s, … zijn erg overheersende decibelmakers.

Anders is het met de houtblazers, zoals de klarinetten, de dwarsfluiten, de fagotten, de hobo’s: zij sluiten meer aan bij het zachte van de strijkers.

En dat blijkt ook visueel hoor, want de koperblazers zie je regelmatig hun mondstukken wegnemen om hun instrumenten te laten “leeglopen”.

Zever, noemen wij dat, speeksel dat door hun enthousiasme door de pijpen van hun instrumenten wordt geblazen.

Waar blijft dat vocht dan bij de houtblazers, vraag ik me af. Hen zie je nooit vocht weggieten. En toch zal het er ooit uit moeten. Misschien is er “back stage” wel een soort van “droogkast” voor zoiets, denk ik dan. Hop, na de voorstelling even alle houtinstrumenten erin, een klein uurtje draaien en klaar en droog is kees. Het zou kunnen.

De cello’s en de contrabassen zijn ook een waar spektakel voor het oog. Je kent ze wel, die veel te grote violen die onmogelijk onder de kin van de muzikant passen. Je verwacht logge stabiliteit van die mastodonten, maar niets is minder waard hoor. Ze swIngen en schudden met de muziek en het ritme mee, je wordt moe van ernaar te kijken. Mooi is dat …

De Engelse hoorns dan … ken je die? Wij noemen ze ook wel eens jachthoorns. In de Ardennen met de muziek van die hoorns de everzwijnenpopulatie op peil wordt gehouden. Raar aan dit instrument is dat ze door hun vorm het geluid naar achter afgeven. Daarom zitten ze in een orkest meestal op de laatste rij. Je zult er maar achter moeten gaan zitten: al dat kabaal én het speeksel recht in je muzikale snuit. En je partituren die door de zaal dwarrelen …

Jaja, er is over nagedacht bij de opstelling. De harpen, één of twee, zijn een ander paar mouwen. Meestal zijn het dames die het geduld hebben om te wachten op hun beurt, met de armen gekruist en dat gigantische houtwerk met snaren tussen hun benen. Erg toch dat je ze, als ze dan eindelijk eens mogen meedoen, bijna nooit kunt horen.

Anders is het gesteld met het slagwerk, bijgenaamd de keuken. Veel mogen zij ook niet meespelen, maar je hoort ze tenminste toch. Pauken, trommels, klokkenspellen … uitdrukkelijk aanwezig en medeverantwoordelijk voor de geleverde decibels. Behalve de triangel natuurlijk, want die hoort ook thuis in “de keuken”, maar die is nauwelijks decibel-fabrikant, hooguit verantwoordelijk voor één tiende van een decibelletje.

De trombones dan, de schuiftrompetten, hebben een fraaiere klank dan de andere trompetten en zijn ook veel moeilijker te bespelen. Hun lange uitschuifbuizen maken het gevaarlijk voor de houtblazers die voor hen zitten. Dat daar niet meer ongelukken door gebeuren … Ik zou ze misschien op de eerste rij zetten, maar ja, daar zitten de violen … en die zijn ook niet zonder risico, want die bedrijvige strijkstokken moeten ook de ogen en oren van hun linker buren  blijven ontwijken …

De dwarsfluiten vind ik ook mooi om te bekijken. De spelers blazen over een gaatje in de linkerbovenkant van de fluit, de rest van de buis steekt naar rechts en daar worden dan met hun vingers de gaatjes gedicht en geopend. Erg moeilijk, denk ik, en bovendien draaien ze dan nog rondjes met het rechter uiteinde. Zo’n beetje als roeren in de pap, maar dan horizontaal.

Spektakel, spektakel …

En dan de dirigent natuurlijk, een écht showbeest. Hij danst een choreografie bij elkaar om Maurice Béjart te laten verbleken! Mag ook wel, want ik denk dat hij het meeste verdient op zo’n avond, zelfs bloemen op het einde. De strijkers verdienen ook wat meer dan, tenslotte zijn zij het actiefst.

Ik denk dat “de keuken” dan weer gratis met vrijwilligers bemand wordt. Zij hoeven er tenslotte niet veel voor te doen …

Spijtig dat er slechts 13% vrouwen zijn en al helemaal geen kleurlingen.

Racisme en discriminatie on stage?

Een ware belevenis, tenminste voor de aandachtige toeschouwer zoals ik.

Ik registreer met mijn pen …

Groetjes vanuit mijn muzikaal jubelend zieltje, vanuit mijn hartje dat smelt van mooie klassieke muziek en vanuit mijn buikje dat erg geniet van de wijn in de foyer achteraf en van uitspraken als:

Dear Lord, please warn me 11 minutes and 53 seconds before I die, so I can put on the 4th movement of Gustav Mahlers Symphony nr. 5”. Thank you.

Recente Reakties