Frietjes

Frietjes.

Als ik aankom met de trein in Oostende wandel ik richting de zee via de Visserskaai.

Je weet wel dat straatje waar vis als snoepjes verkocht wordt in talrijke kraampjes. Er staan ook een paar geurige frietkramen tussen. Heerlijk toch om een dagje Oostende mee te beginnen.

Nog deze zomer koos ik voor een bakje “caracollen”.

Oostende zou Oostende niet zijn zonder de humor van de verkopers want hij vroeg me met een uitgestreken smoel of ik “binnenlandse” of “illegale” slakken wilde.

Ik wist niet waar hij het over had en vroeg verduidelijking. 

Simpel: één slak in een huisje of meerdere!

De frietjes kwamen later bij de wandeling terug richting station.

Lekkere frietjes!

Zo Belgisch dat ze in vrijwel ieder gezin van ons land deel uitmaken van een vast ritueel. Is het niet zo dat ofwel de woensdag ofwel de vrijdag vaste frietjesdagen zijn? Mama hoeft die dag niet te koken want papa brengt frietjes mee… met een vleesje naar keuze. Ook ken ik het ritueel van thuiskomen van vakantie: eerste stop in ons land is aan een “Frietkot” als je van het noorden komt en aan een “Friterie” als je van het zuiden komt.

In het waalse landsgedeelte gaat men naar de “friture” of naar de “friterie”. Ik heb het verschil nooit goed begrepen tot iemand me verklaarde dat een friture alleen afhaalfriet verkoopt en in de friterie kan je aan een tafeltje je bestelling verorberen.

Maar het is niet zo want ik zag frituren met tafeltjes en friteries met alleen afhaal.

Niet te verklaren dus. Waals!

Een échte Belg is pas dood als het frietzakje uit zijn hand valt!

Er zijn vandaag ongeveer 5000 “frietkoten” in België, zeer populair dus.

Een kwart van alle Belgen gaat wekelijks op zoek naar een bakje friet. De helft van de Belgen doet dit maandelijks.

En iedereen heeft zo zijn eigen “stamfrituur” omdat iedere friturist op zijn eigen manier bakt en omspringt met zijn producten en die diversiteit bepaalt het succes van Belgische frieten. 

Dit in tegenstelling tot de fastfood ketens waar alles stereotiep verloopt, zonder ziel.

In 1844 legde Jean Frédéric Krieger de funderingen van onze frietkotcultuur.

Hij opende toen, in Brussel, friettent “Frits” met frietjes gebakken in “geklaarde boter”.

Zijn voorbeeld kreeg een vervolg op kermissen en straathoeken alom.

In 1856 telde de kermis in Luik 3 frietkramen en in 1861, vijf jaar later, waren het er al 17.

Nu kennen we frieten in alle vormen en soorten. 

Mijnheer de frirurist, wat kunt U mij aanraden?

Ga ergens anders!

Steppengras frietjes zijn razend populair tegenwoordig. Wist je dat het een uitvinding is van een restaurant uit Leopoldsburg? Flinterdunne frietjes, maar een hele hoop en daaronder vlees en saus verborgen.

Meestal eet ik er mayonaise bij. Hollandse of Belgische? Dus: zoete of zuurdere?

Of een “frietje-oorlog” voor de sterkere magen dan de mijne: friet met meerdere sauzen: mayonaise, pindasaus, ketchup, stoofvleessaus… alles door elkaar tot een brij van jewelste! Niks voor mij. Het idee alleen al!

Trouwens de frieten in het Verenigd Koninkrijk moet ik ook niet. Die doen azijn op hun frieten! Azijn! Vinegar!

Ik zei ooit in een frituur over hun frietjes: Ik heb al beter gegeten!

Het antwoord: Dat kan wel! Maar niet hier!

In Nederland, hoe dichtbij ook, hebben ze die cultuur niet. Zij houden het bij “een kroket uit de muur”. Ook lekker, zeker wel, maar wij Belgen houden toch van het contact met de uitbaters. Ik denk zelfs dat er buiten de studentensteden als Leuven, Gent en Brussel geen “snackmuren” te vinden zijn, geen kroket uit de muur.

Tot slot een racistisch grapje over Antwerpenaren. Zeg maar een beetje als revanche tegen de Antwerpse moppen over de Kempen:

Als in het Kannibalenrestaurant Antwerpenaar op het menu staat weet je welk stukje het meest geliefd is? De Nek: die is nergens dikker!

Ik heb er honger van gekregen.

Smakelijk!

Groetjes vanuit mijn zieltje dat graag meewerkte aan het ophemelen van dit nationaal product;

vanuit mijn hartje dat graag verlangt naar een puntzakje friet mét mayonaise zodat je vingers aflik-baarder worden naarmate je het onderste puntje van de zak nadert

en vanuit mijn buikje dat grommelt van “contentement omdat” eindelijk, eindelijk eens een volledig stukje naar een onderwerp gaat waarvan hij alleen alles, letterlijk alles afweet.

Het is kermis als ik dit schrijf. Ik ga nu, sito presto, voor een zakje “kermis friet”.

Recente Reakties