CLOSE ENCOUNTERS

De “gingerbread man”.

Het werd de morgen van de “close encounters” vandaag. Koud was het, een jas echt nodig. Eerst kwamen we de meute “grote” honden tegen, groot van gestalte niet zoals Prutske groot van daden, een stuk of zes met Zanel, Staffordje van de “BBBV” (bovenste beste buurvrouw), als aanvoerster. Gelukkig zat er een omheining tussen, Pruts noch ik houden van het “losloop” gebied. Maar de adrenaline zorgde ervoor dat Pruts mij een dikke 300 meter achterliet en daar op het punt waar hij op me wachtte, met een blik van “allez, vooruit ouwe”, zag ik hun witte kopjes boven de natte grassprieten uitsteken: neenee, helaas geen kabouters, wel champignons. Echte, zo maar klaar om soep te maken of een steak tussen te bakken. Ik heb ze alleen bewonderd, niet geplukt, niet omdat er koolhydraten zouden kunnen inzitten maar mijn vrienden de Kabouters moeten ook leven.

En plots wist ik het: door de veranderingen in de natuur, subtiel en fragiel, maar merkbaar: de herfst. Echt, het licht, zelfs de geuren, de kleuren, de dieren stevenen reeds af op de winter, al is het nog maar halfweg de zomervakantie. Geaccentueerd krijste een buizerdkoppel hun bezorgdheid hierover boven het mooie berkenbosje. En ja hoor, geen halve kilometer verderop kruisten vier reeën hindes ons pad, gemoedelijk keuvelend, als dames in een winkelstraat bij solden, dus zonder teken. Geen haast. De paddenstoelen flankeren nu al menig bospad, als je weet waar te kijken, maar bovenop deze ontmoetingen moest ik plots halt houden om te genieten van overstekende padden, je weet wel: die vieze kikkers. Eerste impuls: kussen en hopen op een mooie prinses, maar nee bah! De gedachte alleen al aan zo’n prinses in huis …

Je verwacht ze keurig op een rij op pad, die padden, niet de prinsessen, bijvoorbeeld op een zebrapad, maar hier op de flank van de enige berg die ons wandeldomein rijk is? Ze zullen op zoek zijn naar heerlijke modder om te overwinteren. Ik heb ze succes gewenst en goede nacht! Mijmerend over deze ontmoetingen viel het me plots op dat vele dennenbomen gemerkt waren met een bijlslag en dat de wonden hevig terpentijn bloeden. Gemerkt om te sterven voor verwerking tot weide palen of brandhout of pallets of … Merk je weer die sterke betrokkenheid van de mens bij de natuur? Maar moeten de bomen eerst bloeden, kunnen ze niet gewoon, snel, liefst verdoofd, worden omgelegd? Is er een gelijkenis met het sterven van Jezus Christus? Ook hij moest eerst bloeden door vernedering, geseling en doornenkroon alvorens afschuwelijk pijnlijk genageld te worden op een dennenstam, onder de ogen van zijn moederke, van zijn geliefde, van zijn vrienden. Moet dat? En al duurt het leven van de bomen vele decennia, het is voor de boom even lang als de ochottekes 33 jaar die Jezus mocht meebeleven. Een mens wordt er stil van.

Zo stil dat ik plots werd opgeschrikt door een aanstormende witte wolfshond, no strings attached, geen baasje te bespeuren. Ik heb Pruts in mijn armen genomen en ben beginnen lopen. Dit zal wel hilarisch geweest zijn want onze belager bleef achter, misschien beschaamd om wat hij had aangericht. De laatste halve kilometer was een rustige, maar met de grootste verrassings-encounter: een peperkoekenventje. In Amerika, tenminste in het tijdperk van voor Trump, bekend als de “gingerbread man”. Echt, langs de rand van het pad: armen, beentjes, oogjes, lachende mond: de gingerbread man. Mooie ongelooflijke afsluiter. Wie weet wat ik vandaag nog mag ontmoeten? Pruske ligt ondertussen genoeglijk te snurken aan mijn voeten, een heerlijke ochtendsiësta.

Groetjes vanuit mijn bang hartje, wegens loerend anorexia gevaar om de hoek, mijn herfstkleuren minnend hartje, en mijn buikje dat kennelijk tevreden is met de bereikte 93.5 kg en niet verder wil krimpen.