FIETSEN IN 2017.

Twee kaarsen zijn het geworden in Scherpenheuvel want het bleef droog deze morgen, al dreigden de wolken. De fiets van Leo was oké, althans voorlopig toch.

Het ontbijt van “de Franse Kroon” in Diest was dik in orde en we maakten kennis met … neen niet Hercules Poirot, maar een Britse “aviator” die met een zelfgemaakt vliegtuigje van Southampton aan de Britse zuidkust op iets meer dan een uur naar Diest was komen vliegen. Interessante conversatie. Recht naar Scherpenheuvel, we hadden genoeg van het knooppuntennetwerk gekronkel. Kaarsjes branden en hop recht naar Averbode, door de verlaten “lekdreef” naar de abdijkerk. Erg mooi, aanbevolen voor een bezoekje en tenminste open. Kunnen ze in Zoutleeuw nog wat van leren. Richting Meerhout gebeurde het dan: een klapband: de binnenband van Leo’s achterwiel !!! Opnieuw fiets op zijn kop, wiel demonteren, andere binnenband erop (gelukkig in voorraad). Ondertussen zijn de meisjes verder gereden wegens sanitaire hoogdringendheid, naar het stulpje van Danny en Nancy, de kinderen van Lisetje. Niemand thuis, helaas… De buurman heeft dan spontaan zijn kleinste kamertje ter beschikking gesteld. Echt, we ontmoeten meer en meer engelen op deze trip. Door mijn assistentie bij Leo’s technische exploten, en de nakende regen kreeg ik evenwel de daver op het lijf. Siberisch kou werd ik, maar blij met de stop in een herberg bij Meerhout voor de warme koffie en de warme plekjes van Lisetje voor mijn verkleumde handen. Eerder hadden we al besloten niet langs Olen om te rijden, maar recht naar de Groene Weg te Mol (bij Leo dus) voor échte groentesoep, waar we eigenlijk al de hele week naar hadden gezocht maar niet gevonden. 38.7 km nadat we in Diest werden uitgewuifd zaten we aan een dampende, overheerlijke, super verse, met liefde gemaakte, échte groentesoep. Dat sterkte de resterende drie om het laatste loodje Mol/Lommel af te leggen. In reuzen tempo, want de regen dreigde … en viel tenslotte, en mijn zus Nelly ook, door een fout manoeuvre, gelukkig zonder erg. Lisetje en ik zijn droog thuis geraakt, maar ons Nelly och arme niet. Kletsnat moet ze geweest zijn.

Nu zitten we lekker binnen, de haard verwarmt mijn vermoeide knoken, de eerste was hangt al te drogen, Lisetje doucht. Rust. Waarom doen we onszelf dit toch aan? Het was niet de droogste trip, maar we hebben plezier gehad, ondanks alles. En we hebben erg veel bijgeleerd, erg veel !!! Dank jullie wel, mijn drie reisgenoten. Ik had geen betere kunnen kiezen, 435 km lang.

Groetjes vanuit mijn verkleumde, maar momenteel licht ontdooide hartje, mijn zieltje, rijk aan mooie ervaringen en mijn buikje dat angstig de uren aftelt naar zondagmorgen voor de weging. Fingers crossed !!!

Nawoord:

Pietje Huysentruyt zou zeggen: wat hebben we geleerd?

Wat we vooral geleerd hebben, naast het feit dat knooppunten niet werken in steden en steden best te vermijden zijn, is dat er voldoende reserve onderdelen mee moeten, als deel van het “survival” pakket. Regenkleding moet echt, wil je niet als een clown over Grote Markten lopen. Uierzalf ook, lekker, net als échte groentesoep maar op een andere plaats.

Maar aangezien mijn volgende trip naar Zweden gaat om daar de vogels te gaan tellen, heeft prof VandeZande (de Leo) mij vooral onderwezen in het herkennen en benoemen van diverse vogels die wij hebben ontmoet, “waarnemen” moet ik zeggen.

Op kleur en fluittonen werd ik getraind, in de Latijnse benamingen ook. Moeilijk hoor!!!

Ken je bijvoorbeeld de Passer Domesticus: de huismus; of de Hirundo Rustica: de boerenzwaluw, te herkennen aan de klompen aan zijn pootjes; de Falco Tinnunculius: de torenvalk, de Larus Philadelphia: de kokmeeuw met koksmuts op in de zomer, in de winter met afwas schortje. Vergeet deze namen maar gauw, tenzij je mee wil naar Zweden … Mooier vond ik de dubbele namen: PicaPica, de ekster; ButheoButheo, de buizerd, AureolisAureolis, de wielewaal. De ApusApus, de gierzwaluw en de Serinus Serinus, de kanariepiet. Ook de VespaVespa viel erg op, maar dat waren twee scooters die ons inhaalden. Er zijn er ook die je nooit vergeet: de duiven bijvoorbeeld, met hun sub-soorten: de Columba Palumbus: de houtduif, met als sub-soort de bosduif, tenminste als het hout uit een bos kwam. Een andere sub-soort: de Columba Fatigua, de vermoeide duif, meestal op de elektriciteitsdraden om te rusten en de Columba Carolus, de reisduif.

Dank jullie wel, lieve lezers, voor de aandacht en de feedback, altijd leuk.

Nelly, Leo, Lisetje en Zjiet.